Blizzard heeft wat goed te maken met de volgende uitbreiding van World of Warcraft. Na twee teleurstellende uitbreidingen met Battle for Azeroth en Shadowlands, gaat Blizzard terug naar de basis met Dragonflight. Talent trees keren terug, professions worden weer belangrijk en er komen geen onnodig ingewikkelde systemen naar de game die ervoor zorgen dat WoW aanvoelt als huiswerk. Dat is de belofte die ze maken en ik mocht al kort ondervinden hoe dit effect zal hebben op de game.
Tijdens mijn eerste speelsessie met World of Warcraft: Dragonflight moet ik eerlijk bekennen dat ik schrok van de huidige staat van de game. Ik had eerder een Alpha gespeeld van de immens populaire MMORPG en kon mij herinneren dat die op dit stadium al veel meer vlees op de botten hadden. Gelukkig werd mijn angst snel weggenomen, aangezien Production Director Patrick Dawson stelde, dat Alpha's een nieuwe aanpak krijgen. «Waarbij we vroeger in een keer heel veel content op de Alpha plaatste, gaan we dit nu in kleine stapjes doen. Op deze manier kunnen we gerichter testen en feedback krijgen», zo legde hij uit.
Tijdens deze Alpha, die nu ook beschikbaar zal zijn voor een select publiek, kon ik aan de slag met quests in een zone gericht op spelers van ongeveer level 65, alvast het nieuwe profession systeem uitproberen en aan de slag met de Evoker class.
In grote lijnen voelde Dragonflight op dit moment aan als de World of Warcraft die we kennen. Je krijgt een groot verhaal voorgeschoteld en sprint van quest naar quest om opdrachten te voltooien. Vanwege de opzet van deze kleine Alpha build, moest ik dus even tussen de lijntjes kijken om erachter te komen wat Blizzard wil laten zien en dat werd voor mij duidelijk toen ik de Evoker ging proberen.
De