Eind 2018 kreeg ik een keer de vraag of ik wel eens een Platinum Trofee had gehaald op de PlayStation. Op dat moment moest ik zeggen dat ik nog nooit had nagedacht over het behalen van een Platinum, simpelweg omdat ik games met regelmaat niet afmaakte. Inmiddels, vierenhalf jaar later, staat de teller op 66 Platinum Trofeeën en ben ik hard op weg naar nummer 67 met Final Fantasy VII Remake Intergrade.
Nadat ik de vraag over Platinum Trofeeën had gekregen, besloot ik dat ik wel eens wilde proberen om er eentje te halen. Ik wilde hierbij gaan voor een game die niet te lastig was, wat mij bracht bij Assassin’s Creed Odyssey. Toen ik bijna klaar was met de game, keek ik naar de lijst met Trofeeën. Wat ik hier zag, was dat ik het grootste deel ervan al gehaald had tijdens mijn normale playthrough van de game en dat de overgebleven Trofeeën niet heel ingewikkeld leken.
Iets meer dan een week na het uitspelen van de laatste missie was het moment daar: ik upgradede mijn schip naar Legendary Status, waarmee ik de laatste Trofee in de basisgame – en dus ook de Platinum Trofee – verdiende. Dit voelde goed. Niet alleen had ik voor het eerst in tijden weer eens een game uitgespeeld, maar ik had ook nog eens alles gezien wat de game te bieden had. Daarnaast was de Platinum Trofeeënteller op mijn profiel nu van de nul af en was het icoon van de Platinum Trofee ook zichtbaar naast Assassin’s Creed Odyssey. Dit visuele bewijs gaf, net als het andere geluidje dat een Platinum Trofee maakt als je deze verdient, een bevredigend gevoel en smaakte naar meer. Maar na alleen nog een Platinum in Marvel’s Spider-Man gehaald te hebben, verviel ik weer in mijn oude gewoonte van games niet afmaken.