Na lang aandringen van Nick maakte ik afgelopen week mijn debuut in Azeroth, de wereld van World of Warcraft en dat ging een stuk soepeler dan verwacht.
Het gaat bij ons op de redactie logischerwijs wekelijks over de nieuwste games. Zo hebben we het deze maand veel gehad over Super Mario Bros. Wonder en Marvel's Spider-Man 2, twee games die op de valreep van 2023 ontzettend hoge ogen gooien. De ene na de andere game scoort boven de 90 op Metacritic. Ondanks dat ben ik verzeild geraakt in een game die volgend jaar zijn twintigste verjaardag viert: World of Warcraft. Deze naam valt ook wekelijks op de redactie, wat opvallend is voor een game die inmiddels al zo oud is.
Als kind dacht ik deze game misschien wel nooit te gaan spelen. Ik las nog bijna geen reviews toen World of Warcraft een fenomeen begon te worden, maar toch wist ik toen al dat het een heel bijzonder spel was. Je kon er immers niet omheen, de game wist een gigantische schare fans te bereiken, die allemaal zelf of van hun ouders een abonnement kregen om te spelen. Voor kinderen die geen abonnement mochten nemen, was het gratis Runescape een uitkomst, die met prepaidkaarten de instapdrempel een stuk lager maakte om een Premium account te nemen. Runescape was dus de MMORPG waar ik mijn tijd aan spendeerde, wat het jammer maakt dat ik World of Warcraft niet heb mee kunnen maken in de tijdsgeest waarin het is uitgekomen. Ondanks dat is er denk ik toch een zaadje gepland die nu uitkomt.
Als mensen al twintig jaar dezelfde game spelen, dan moet het wel iets goed doen zou je denken. Zo speel ik naast de verhalende games waar ik verzot op ben – The Last of Us, Uncharted, The Legend of Zelda om er maar een paar te noemen – graag een game