De jaarlijkse stroom aan EA Sports games zet rustig door. Als groot fan van Formule 1 speel ik sinds 2018 elk jaar braaf de game die Electronic Arts mij voorschotelt. Het ene jaar doet de ontwikkelaar dat met meer succes (bijvoorbeeld 2020) dan het andere jaar (2022 viel best tegen). Dit jaar is er best veel veranderd in de bekende game en in de eerste uren die ik inmiddels heb doorgebracht, vielen er een aantal dingen op.
Het rijden zelfAls eerste het belangrijkste in een Formule 1 game: het racen zelf. In 2022 was het behoorlijk lastig om je bolide op de baan te houden, zeker wanneer je de traction control helemaal uitzette. Iedereen die gebruikmaakt van een stuurtje — zoals ik zelf ook doe — kan vanwege het shortshiften precies aanvoelen wat de auto doet. Daarmee hebben die spelers een gigantisch voordeel ten opzichte van spelers met een controller. In F1 23 hebben EA en Codemasters een oplossing gevonden. In mijn preview haalde ik dit ook al aan, maar Precision Drive is oprecht de beste toevoeging die de ontwikkelaars in jaren hebben gedaan. Zelfs als ik met een controller speelde, kon ik aanvoelen wanneer de auto zou uitbreken en was het zelfs mogelijk om enthousiast gasgeven op te vangen. Iets wat in voorgaande F1-games vrijwel onmogelijk is geworden.
Dat betekent ook dat ik voor het eerst zonder al te veel moeite de traction control voor mijn stuurtje helemaal uit kon zetten. Natuurlijk stond ik nog wel eens achterstevoren wanneer ik te snel op het gas ging, maar waar dit in 2022 nog zorgde voor een gegarandeerde DNF, is dat in F1 23 niet meer het geval. Eigenlijk heb je altijd het idee dat je volledige controle hebt over de auto en dat is een hele welkome afwisseling en ik wil alleen daarom al niet meer terug